Zenuwen om m’n eerste lief achter te laten….

Het was liefde op m’n eerste stage. OCMW Kessel-Lo was het, ik weet het nog goed…. Gekke mensen daar, ze kwamen van Kessel-Lo naar Tongeren om de Palm-Party mee te maken. Het was geweldig, ik had geweldige stageleidsters: An en Greet… Pannenkoeken bakken ’s middags…. Ik kreeg er veel vertrouwen en tegelijk was het superspannend om alles te ontdekken. En dan was er Lou, het was een maatschappelijk werkster pur sang. Ze was gepokt en gemazeld in het OCMW, ze had het goed voor met de mensen en ze schuwde een stevige discussie met de coördinator niet… Ze was hard voor zichzelf, voor de cliënten en het beleid maar ze deed altijd was juist was voor de mensen. En ze kende de regels en de wetten zo goed dat ze ze naar haar hand kon zetten. Ik heb het daar te pakken gekregen: de vlinders voor het OCMW en de kansarmoede.

Heel even ben ik naar het CGG in Brussel gegaan als brugfiguur tussen de verschillende dienstencentra. Leuke plek hoor, heel nuttig. Netwerken uitbouwen, vormingen in elkaar steken. Heel zelfstandig maar veel te traag voor mij, te weinig creatief kunnen omgaan met regels. Ik was er toen niet aan toe.

Gelukkig fladderden de vlinders nog altijd rond bij OCMW Heverlee en Leuven. Tot die dag dat ik tegen Liliane moest vertellen dat ik zou vertrekken naar Bilzen. Ze was er niet blij mee. Maar Tom en ik waren net verhuisd naar Tongeren. We wilden daar ons nestje bouwen en we wisten als er jongen kwamen, we die wel graag in de schoot van de grote familie wilden laten groeien.

In Bilzen was het ineens andere koek dan in Leuven. Ik heb ervan moeten slikken. In Leuven was precies alles georganiseerd, gestructureerd ook, waardoor de vlinders weeldering konden dartelen. Ik heb er toch lang mee moeten vechten, met het tekort aan structuur. Ik heb me zelfs afgevraagd of ik nog vlinders had of dat ze weggevlogen waren.  Ik heb zelfs geprobeerd om zelf structuur te brengen. Dat is niet mijn meug, ik sta liever bij de mensen, in de modder, op het terrein…. Het gevecht met de structuur heb ik verloren. Tot ik eindelijk doorhad dat ik er niet mee moest vechten maar dat ik het mijn kameraad moest maken om het voordeel voor de mensen ermee te doen. Hoe minder structuur, hoe meer vrijheid en meer ik de mazen van het net te zien kreeg…. De cliënten hebben daar zo hun voordeel mee gedaan. Ik denk dat ik ze geworden ben, de maatschappelijk werker PurSang die de wetten zo goed kent dat ze ze kan gebruiken… Ik ben van het OCMW gaan houden, heel diep, heel innig en heel vertrouwd. Zoals een collega het mooi verwoordde: ‘Jij ademt kansarmoede’.

En toch… en route de parcours is er veel veranderd in het armoedelandschap en bij mezelf. In het vertrouwde is de sleur ingeslopen. In het vuur heb ik ook de passionele dans meegedanst waarvan ik uiteindelijk lange tijd heb moeten recupereren. In de pauze kwam ik mijn andere vlam tegen. Het was fijn om terug vuur en begeerte te voelen. Van hieruit ben ik één en ander in orde gaan zetten: OCMW op een laag pitje gezet, praktijk uitgebouwd en toch… toch geraakte mijn verlangen niet gestild. Ik wil meer en dieper.

Tot die ene dag, de vacature voorbij kwam, Begeleider Intrafamiliaal Geweld bij CAW Limburg. Het is een aanbod dat alle zekerheid weggooit en toch lonkt ze mij. Ze zwaait en overtuigt me met alles wat ze in zich heeft. Ik voel me bijna zot om alle zekerheden op het spel te zetten en toch…. Toch doe ik het….. Toch spring ik….. Want ik denk dat het mij meer en dieper zal brengen. Want ik voel dat ik het moet doen. Als ik het nu niet doe, gebeurt het misschien nooit meer.

Ik voel me erg verbonden met de mensen die vreemdgaan, want zo voelt het bijna. Ik doe het wel openlijk maar toch laat ik de verbindingen achter die ik zorgvuldig gemaakt heb. En dat doet verdomme pijn, ook al is het mijn keuze. En ik heb zenuwen, krijg ze bijna niet gestild. Morgen is de dag dat ik op mijn nieuwe plek begin. Ik voel me welkom, meer dan welkom. Dat heb ik aan elk contact tot nu toe gevoeld. Maar ik voel me ook een bedrieger want ik laat mijn geliefde collega’s achter, die zoveel van mij verdroegen, waar ik zoveel mee meemaakte, zoveel gelachen, zoveel gehuild, zoveel gediscussieerd, zoveel gewoon. Ik laat mijn geliefde cliënten achter, waar ik voor vecht, samen met hun, soms ook tegen hun.

Weet je, ik gun het mezelf, de tijd om te wennen aan de pijn van het afscheid, de tijd om te wennen aan de nieuwe verliefdheid, de tijd om te wennen aan de nieuwe structuur of de afwezigheid daarvan. Ik gun mezelf om te voelen wat ik voel.

En je eerste liefde, die neem je mee in je hart, dat blijft toch altijd heel speciaal….